Er wonen een groot aantal Roemenen en Moldaviers bij ons tegenwoordig. Ik leerde Roemenië op een wel heel bijzondere manier kennen.
Op 21 december 1989 werd Ceaucescu uitgejouwd door een massa Roemenen. Zijn dictatuur viel enkele dagen later, voor mij ging er een deur naar Oost-Europa open. We waren thuis al een tijdje bezig met de actie ‘Adoptiedorpen Roemenië’ en dat kwam tot een hoogtepunt toen op het VRT-journaal (er was nog geen ander journaal) ons telefoonnummer in het groot op het scherm verscheen.

Er ging een golf van solidariteit door Vlaanderen, niet in het minst door onze huiskamer. Mensen belden om vrachtwagens aan te bieden, Colruyt leverde paletten rijst en verschillende mensen kwamen hun oude kleren in onze living zetten. De living werd te klein, dus versasten we naar zaal ‘t Smis, die ook weldra te klein werd. Nog tijdens de kerstvakantie vertrokken 15 vrachtwagens met opligger vanop de Hopmarkt naar Roemenië. Zonder GPS en zelfs zonder wegenkaart, want er was nergens een Roemeense wegenkaart te vinden. De Karpaten lagen vol met sneeuw, ik was 15 en mocht niet mee.
Ik heb het wel goed gemaakt met eerst een rondreis door Roemenië. Later deden we met jeugdhuis ‘t Bronneken nog 3 werkkampen in ons adoptiedorp Rebricea tegen de Moldavische grens. Wie erbij was, kan misschien even kijken naar de foto die ik van streetview plukte. Er zijn daar dus tegenwoordig zebrapaden en verkeersborden…
We reden langs de universiteit van Brasov en zijn toeristische voorstad, Poiana (waar we een beer zagen). We bezochten het paleis van Ceausescu, de zee van Constantza, de kogelgaten in Timisoara die nog volop aan de revolutie deden denken. Dan trokken we verder richting Moldavië, de Karpaten over om langs te gaan in Maramures, Iasi, Vaslui en uiteraard in het ons verbroederingsdorp Rebricea. We startten er, samen met de jongeren uit het dorp, een speelpleinwerking en renoveerden het schooltje. Maar we gingen er ook zwemmen in de lokale meren en deden een trektocht tot in de toenmalige USSR, tegenwoordig Moldavië.
Ik leerde de Roemenen kennen als een enorm gastvrij volk. We konden nergens komen of we moesten binnenkomen, mee eten, blijven slapen en Tsuica drinken. Van dat laatste kreeg ik hoofdpijn. Op zo’n werkkampen leefden we samen met de Roemenen, dus leerden we ook wel wat woordjes Roemeens en we aten samen polenta. We genoten van de Roemeense tradities.
Welkom dus aan onze Roemeense bezoekers. Hopelijk voelen jullie jullie hier snel thuis. Laat maar weten als we ergens moeten helpen, bijvoorbeeld met het leren van de taal, met het zoeken naar een sportclub of jeugdbeweging.